TERUG NAAR START
Johannes (Jan) de Visser
GeslachtMan
Leeftijd59 of 60 jaar
 
Geboren?-11-1675teZwaluwe
Gedoopt30-11-1675teZwaluwe
Overleden1735
Vader Lambert Jans de Visser
 Geboren ± 1646
 Overleden ± 1717
Moeder Janneke Pieters Jacobs van de Reviere
 Geboren ?-1-1654
 
Zus  Gresella *?-12-1671
Zus  Neeltie *?-12-1673
Broer  Pieter *?-11-1678
Zus  Neeltie *?-9-1681
Zus  Johanna *?-9-1683
Broer  Krijn *?-9-1687
Zus  Maria *?-11-1690
Zus  Willemina *?-1-1692
Zus  Jacoba *?-9-1693
Zus  Maria *?-1-1696
Broer  Adriaen *?-9-1699
 
Huwelijk
 
metMaria Janse Buitewegh
 Geboren± 1677
Kinderen  Willem
Lambregt
Notities persoonCompareerde voor schepenen der heerlijkheden van de Hooge en Lage Zwaluwe Andries Aelbrechts en Jan Laurens gerechtsdienaars alhier,dewelke ten verzoeke en requisities van de heer Chr.Swaens,baljuw dezer heerlijkheden hebben geattesteerd ende verklaard voor de waarheid op de Eed bij haar ten aanvang haar der bediening gedaan,bereid zijnde ’t zelf nader met Solemnele Eeed te bevestigen dat zij,deponenten,op maandag laatstleden zijnde geweest de 25 september 1702 samen zijn gegaan de dijk van de Emiliapolder in van mening te gaan naar de Brandpolder dat zij veranderden van sentimenten en wederom keerden en in het naar huis komen de sluis van de Emiliapolder aan de Hooge Zwaluwe visiteerden of daarin geen fuiken stonden dat zij daarin één vonden staan en die daar uithaalden en nog één vonden in de vliet een weinigje voor de sluis die zijlieden daar ook uithaalden dat daarop een schuitje dat daaromtrent lag namen en samen daarin gingen en naar en in de sluis voeren en daar nog een derde fuik vonden zijnde vastgemaakt aan de vloeddeuren van de sluis die de tweede deponent daarvan heeft losgemaakt dat zij de deponenten daarmee zijnde of gedaan hebbend Jan en Peeter Lambregts de Visser boven op de sluis stonden.Dat Peeter de Visser een snaphaan met de tromp op hen aanhield en hen scheldend en uitmakend voor schelmen en dieven dat zij hun schuitje wegnamen en fuiken oplichten hen dreigende te doorschieten dat zij deponenten daarop uit het schuitje op het land sprongen houdende Peeter de Visser de snaphaan al met de tromp naar hen toe vattende de eerste deponent de tromp van de snaphaan trekkende zij deponenten ook hun degen dat Jan de Visser daarop begon te roepen:moord,moord lopende meteen naar huis en komende zo wederom geassisteerd met een snaphaan zeggende dat zij zijn broer zouden loslaten of dat hij hen onder de voet zou schieten houdende de snaphaan naar hen toe komende daarop mede bij Lambregt de Visser en zijn huisvrouw nemende de tweede deponent de drie fuiken op en gaande daarmede naar huis de eerste deponent,zich houdende achter de tweede,dreigende de voornoemde Lambrecht en Jan de Visser haar deponent nogal te slaan of te schieten zeggende de eerste deponent:houdt u gerust,slaat mij niet of het zal niet dogen,en zijn zo met de fuiken samen naar huis gegaan,verder verklaart de tweede deponent dat dinsdag daaraan voormiddags gekoemn is ten huize van Govert van Velthoven,herbergier alhier waar aldaar mede ingekomen is Jan en Peeter de Visser die een soopken brandewijn liet schenken daarop aanstonds Jan de Visser de de deponent zei:gij bent schelmen en gauwdieven denoterende neffens de deponent daarmede ook Andries Aelbrechts eerste deponent omdat hij de schuit(waarmee de fuiken uit de sluis en de vliet ’s avonds tevoren gehaald hadden)genomen of daartoe gebruikt hadden daarbij voegende wanneer wij ulieden in ’t veld krijgen dan zullen wij u tesamen doodbrengen en dergelijke dreigementen meer,meteen slaand naar de deponent daarop Peeter de Visser zijn mes,in de scheide stekend,uit de zak getogen en daarmee alzo paraat gestaan heeft waarover de voornoemde deponent uit de voornoemde herberg gegaan en zijn verdere affaire gaan doen is.

Wijders verklaren etc.


Compareerde voor schepenen der heerlijkheden en dorpen de Hooge en Lage Zwaluwe nagenoemd Anthony Bellaerts bouwman wonende op de Gaet jurisdictie van de Lage Zwaluwe en Corn.Mattijse de Leeuw wonende alhier op de Hooge Zwaluwe zijnde beiden van competente ouderdom dewelke ter requisitite van Peeter de Visser,Adriaan Kooymans,Maria Buytewegh-wed. van Jan de Visser en Anneke Hulshout-wed.van Bastiaan de Graaf gezamenlijk pachters van Zijne Majesteits grote visserijen onder de Zwaluwe onder solemnele eden henlieden door de schepen Peter Dubbelman wettelijk afgestaafd verklaarde waar en waarachtig te wezen namelijk de eerste comparant dat hij op de 28ste juli 1736 zijnde de dag der verpachting van Hoogst.gen.Zijne Majesteits visserij des morgens omtrent negen uur op de hoek van de Emiliapoldersedijk,gemelde vissers heeft horen klagen aan Zijne Excell. Den Hoog Edelgeb.Heer Liuscius geheim krijgs- en domeinraad van Zijne Pruisische Majesteit mitsgaders dezelve Envoyer extraordinair bij de Hoog Mogende Heren Staten Generaal der Verenigde Nederlanden die ter dien tijd als Domein Raad ter verpachting van hoogst gen.Zijne Majesteits landen in de Emiliapolder en visserijen op de Zwaluwe zijnde over hun arme toestand dat zij al wat zij in de wereld gehad hadden op haar gepachte visserijen hadden vervist en buiten staat waren de achterstaande pachtpenningen te betalen of de visserij weder in te pachten en mitsdien verzochten kwijtschelding of remissie van hun verschuldigde pachtpenningen waarop wel gen. Zijne Excell.(ter presentie en in het bijwezen van de Weled.Gestr.Heer J.L.de la Faille,baljuw en ontvanger van deze voornoemde heerlijkheden en de Heer Johan Rualt van Fenema rentmeester van Zijne Majesteits Domeinen over voorn.Zwaluwe)aan dezelfde vissers antwoordde ik scheld u omtrent 2200 gulden kwijt en pacht maar wederom in.
Ende verklaarde de tweede comparant Cornelis Mattijse de Leeuw dat hij ten tijde voorn. met zijn wagen en paarden als knecht van genoemde heer Rentmeester op de dijk stond en genoemde Zijne Excell. tegen de voornoemde vissers hoorde zeggen dat hij hen omtrent de een of tweeentwintig honderd guldens kwijt schold en dat hij het hen niet meer manen zou en dat zij het niet hoefden te betalen waarop Zijne Excell. en verdere heren op de wagen zijn gestapt en hij deponent achterop dezelfde wagen als knecht staande van Zijne Excell. orders ontving om tegen genoemde vissers te zeggen dat zij het bij hen zouden houden en niet voortvertellen.
Eindigende zij deponenten hiermede hun verklaringen gevende van redenen van welwetenschap als alle het zelf aldus bijgewoond gezien en gehoord te hebben als in de tekst.
Aldus gedaan en verklaard op de Hooge Zwaluwe ter presentie en overstaan van Peter Dubbelman,Johan Kleyn en Harmen van Raamsdonk schepenen de 23 januari 1735.